Google Tag Manager is, zoals de naam al zegt, een tagbeheersysteem. Tags zijn stukjes code die informatie verzamelen (meetbaar maken) op je website. Deze informatie kan vervolgens naar veel platformen worden verzonden, zoals Google Analytics, waar je de gegevens overzichtelijk in rapporten kunt bekijken. Hieruit kunnen conclusies worden getrokken voor je organisatie. Je kunt deze informatie bijvoorbeeld verzenden naar Google Analytics, Facebook, Pinterest, enzovoort.
Daarnaast kunnen tags ook stukjes code activeren op je website, zoals een chatbot, vragenlijst, cookiebanner, enzovoort.
Waarom Google Tag Manager gebruiken?
Er zijn meerdere redenen waarom je gebruik zou willen maken van Google Tag Manager:
- Binnen een platform zoals Google Analytics is het ook mogelijk om bepaalde gebeurtenissen meetbaar te maken. Maar door alle gebeurtenissen met Google Tag Manager meetbaar te maken, houd je het overzichtelijk.
- Het Tag beheer systeem is overigens (relatief) eenvoudig te gebruiken. Hierdoor kan je zonder enige kennis van code al snel uit de voeten. Voorheen was het namelijk gebruikelijk om een ontwikkelaar te vragen om bepaalde stukjes code op de website te plaatsen. Na een aantal berichtjes over en weer te sturen stond het stukje code dan ook eindelijk op de website. Dankzij Google Tag Manager is deze omslachtige manier (voor een groot deel van de gevallen) niet meer van toepassing.
- Binnen het platform heb je de mogelijkheid om je tags te testen. Tags implementeren en gebeurtenissen meetbaar maken is heel foutgevoelig. Eén spelfout kan er al voor zorgen dat je tag niet werkt naar behoren. Daarom is het heel prettig om de tags gelijk te kunnen testen in de ‘Voorbeeld modus’.
Aan de slag met Google Tag Manager
Ondanks dat Google Tag Manager relatief eenvoudig is, kan het in eerste instantie wat overweldigend lijken. In dit gedeelte van het artikel nemen we je stap voor stap mee om Google Tag Manager op te zetten.
1. Maak een account en container aan
Als Google Tag Manager nog helemaal nieuw voor je is, moet je eerst een account aanmaken. Ga hiervoor naar de website van Google Tag Manager en selecteer de blauwe button ‘Kosteloos aan de slag’. Vervolgens zal je gevraagd worden om een account en container op te zetten. Binnen een account kunnen zich meerdere containers bevinden. Het account is in veel gevallen je bedrijf en in het geval dat je meerdere websites/apps beheert, wordt er per website/app een container aangemaakt.
Voor nu gaan we ervan uit dat je een bedrijf hebt met één website. Geef je account een naam (je bedrijfsnaam), selecteer het land, geef de container een naam (je website), selecteer ‘Web’ als het doelplatform en klik op ‘Create’.
Tip: Als je de voorkeur geeft aan een Nederlandse versie van Google Tag Manager, kun je dit aangeven door rechts bovenaan de pagina op de drie puntjes naar het vraagteken te klikken, ‘Gebruikersinstellingen’ te selecteren en vervolgens bij ‘Taalvoorkeur’ Nederlands aan te geven.
2. Plaats de Google Tag Manager code op je website
Na het aanmaken van een account en container, krijg je twee stukjes code die je op elke pagina van je website moet plaatsen. Dit is de containercode. Kopieer het eerste stukje code en plak deze direct na de opening van je <head>-tag op elke pagina van je website. Kopieer het tweede stukje code en plak deze direct na de opening van je <body>-tag op elke pagina. Dit kan in de HTML-code van je website. Bij een CMS zoals WordPress zijn er plug-ins beschikbaar hiervoor, maar in veel gevallen is het relatief eenvoudig in het template van je website te plaatsen.
3. Bekend raken met het overzicht van Google Tag Manager
Google Tag Manager bevat een aantal cruciale onderdelen waar je zonder enige twijfel mee te maken gaat krijgen. Dit zijn:
- Tags > Tags zijn stukjes code die informatie verzamelen of activeren op je website. Hierbij kan je jezelf afvragen wat voor code je zou willen sturen/verzamelen. Voorbeelden van tags zijn Google Analytics, Google Ads, Pinterest, etc.
- Triggers > Triggers zijn voorwaarden die bepalen wanneer een tag moet worden geactiveerd. Voorbeelden van triggers zijn paginaweergave, klik, formulierverzending, etc.
- Variabelen > Variabelen zijn waarden die kunnen veranderen afhankelijk van de context. Je kunt variabelen gebruiken om informatie door te geven aan tags of triggers.
Voorbeeld variabelen bij triggers:
Stel je wilt een stukje code versturen zodra iemand een specifieke pagina heeft bezorgd, bijvoorbeeld de contactpagina. Dan kan je als trigger paginaweergave selecteren, alleen weet Tag Manager nog niet om welke pagina dit gaat. In dat geval kan je d.m.v. een variabele de specifieke pagina aangeven. In dit geval, Page Path (paginapad) bevat /contact/.
Voorbeeld variabelen bij Tags:
Stel je wilt een aankoop meetbaar maken. Dan kan je hier een tag voor aanmaken en een trigger toevoegen wanneer deze aankoop plaatsvindt. Maar het kan ook interessant zijn om de waarde van deze aankoop inzichtelijk te krijgen. In dat geval kan je variabelen toevoegen die extra informatie (orderwaarde) met de tag meesturen.
Daarnaast staan er nog twee onderdelen in het overzicht. Deze zijn minder cruciaal maar kunnen handig zijn. Dit zijn Folders en Templates.
- Mappen > Mappen geven je de mogelijkheid om je tags, triggers en variabelen te groeperen op basis van een gemeenschappelijk kenmerk, zoals een campagne, functie of provider. Je kunt mappen toevoegen, bewerken of verwijderen in tag manager. Folders helpen je om je tags, triggers en variabelen overzichtelijk te houden en snel te vinden.
Voorbeeld: Mappen
Binnen je Google Tag Manager account heb je tags aangemaakt voor Google Analytics 4, Google Ads en Facebook. Door elk platform een eigen map te geven, kan je in één oogopslag zien bij welk platform jouw tags behoren.
- Templates > Templates maken het mogelijk om tags en variabelen te delen met anderen binnen of buiten je organisatie. Zo zijn er veel templates beschikbaar die gemaakt zijn door de Google Tag Manager Community die je veel tijd kunnen besparen. Zo kan je namelijk in één klap de benodigde tags, triggers en variabelen toevoegen aan je container.
4. Overzichtelijk tewerk gaan
Voordat we daadwerkelijk tags gaan instellen, is het belangrijk om van tevoren een bepaalde structuur aan te houden voor de benaming van je tags. Ten eerste is het van belang dat je zelf bij het zien van je tag weet welke code wordt verstuurd. Maar voor het geval dat er ooit een andere persoon in jouw account moet werken, is het wenselijk dat die persoon ook begrijpt waar een tag voor bedoeld is. Door consistent te werk te gaan, houd je alles duidelijk en overzichtelijk.
Voorbeeld: Contact bedanktpagina
Op jouw website kunnen bezoekers een formulier invullen om contact met jou op te nemen. Deze bezoekers landen op een bedanktpagina na het invullen van het formulier. Deze gebeurtenis zou je willen sturen naar Google Analytics 4. In dat geval kan de naam zijn: GA4 – Contact bedanktpagina.
5. Tags instellen
Nu gaan we eindelijk beginnen met het instellen van je eerste stukje code. Als voorbeeld gebruiken we bij deze handleiding het bezoeken van de bedanktpagina van een contactformulier en dit willen we naar Google Analytics 4 versturen. Hiervoor gaan we in het overzicht naar Tags en selecteren we ‘Nieuw’.
Vervolgens kan je een Tag instellen en een Trigger toevoegen om de tag te activeren.
Allereerst gaan we een Tag instellen. Als je Tagconfiguratie selecteert opent er rechts wederom een scherm waarbij je een tag type kan kiezen. In dit geval kiezen we voor Google Analytics: GA4-gebeurtenis.
Je komt hierdoor weer terecht op het oude overzicht, maar nu met een toegevoegde Tag. Hier moet nog wel het één en ander worden ingesteld. Allereerst moet Tag Manager weten naar welke Google Analytics 4 property de gegevens moeten worden gestuurd. Hier zal je op ‘Selecteer configuratietag’ en vervolgens ‘Nieuwe tag…’ moeten klikken.
Heb je deze actie voltooid dan opent er weer een nieuw scherm waar je het metings-id van je Google Analytics 4 property kan invoeren. Het metings-id is te vinden binnen je GA4 property onder ‘Gegevensinstellingen’. Zodra je dit hebt gedaan kan je de tag een beschrijvende naam geven, bijvoorbeeld ‘GA4 – Configuratie’ en klik op opslaan.
Nu de GA4 configuratie is toegevoegd kan je verder met het instellen van de tag. Bij gebeurtenisnaam voer je een beschrijvende naam in van de gebeurtenis die je wilt meten. De gebeurtenisnaam is de naam die je terug zal vinden in je rapporten van GA4.
Ook hier is het net als bij de benaming van je tags van belang om consistent tewerk te gaan. Bij de benaming van tags voor Google Analytics 4 gebruikt Google zelf een duidelijk en makkelijk stramien. Alle gebeurtenisnamen zijn in kleine letters en in het geval van twee woorden, worden deze opgesplitst door een lage streep (_).
Voorbeelden van GA4 gebeurtenisnamen:
- Aankoop: purchase
- Gestart met het kijken van een video: start_video
- Formulier ingediend: form_submit
In ons geval gaat het om de bedanktpagina van een contactformulier. Een goede beschrijvende naam zou bijvoorbeeld ‘contact_bedanktpagina’ kunnen zijn.
Vervolgens gaan we een trigger toevoegen aan de tag. Hierbij moet je jezelf de vraag stellen, wanneer wil ik dat deze tag naar Google Analytics 4 wordt verstuurd. Het gaat in dit geval om een bedanktpagina. Hiervoor moet je de volgende stappen volgen:
Klik binnen het vlak van Triggers. Hierdoor schuift er een overzicht het scherm in waarbij staat ‘Een trigger kiezen’. In dit overzicht staan alle triggers die al zijn aangemaakt. Standaard staat hier bijvoorbeeld ‘All Pages’ (alle pagina’s) al in. Maar we willen op een specifieke pagina triggeren en hiervoor maken we een nieuwe trigger aan door rechtsboven op het blauwe plusje te klikken.
Er opent hierdoor een overzicht waarbij je de trigger kan configureren. Selecteer binnen het vlak triggerconfiguratie > type trigger: Paginaweergave > Sommige paginaweergaven.
Op dit moment kan je de specifieke pagina kiezen waarop de trigger moet plaatsvinden. Dit is de variabele van de trigger. Je geeft namelijk voorwaarden mee waar de trigger aan moet voldoen. In ons geval moet de URL of het pagina pad /contact-bedanktpagina/ bevatten.
Geeft de trigger vervolgens weer een beschrijvende naam. Het kan namelijk voorkomen dat je de trigger namelijk gaat gebruiken voor meerdere tags. Bijvoorbeeld één tag van Google Analytics 4 en één van Google Ads.
Selecteer vervolgens Opslaan en je hebt je eerste tag volledig ingericht.
6. Je tags testen
Het is altijd erg van belang om je tags te testen. Zelfs als je een bepaalde tag voor de 10e keer instelt, blijft dit van belang. Een klein spelfoutje kan er namelijk al voor zorgen dat je tag niet werkt.
Testen kan in de preview (voorbeeld) modus. Deze optie staat rechtsboven in je werkruimte van Google Tag Manager. Zodra je hier op klikt zal er een nieuw tabblad openen van Tag Assistent, waar je de URL van je website moet invoeren.
Hierdoor kom je op de website terecht (mits de container code correct op de website is geïmplementeerd) en kan je de conversie die je hebt ingesteld testen. In ons geval zouden we naar de bedanktpagina van een contactaanvraag moeten gaan.
7. Container publiceren
Zodra de tags goed worden verstuurd naar Google Analytics 4, is er nog één hele belangrijke taak die je moet voltooien. Dat is namelijk het publiceren van je container. Hiervoor selecteer je op de blauwe ‘Verzenden’ knop. Hierdoor opent er een nieuw tabblad waar je informatie kan meegeven over de nieuwe versie die je wilt publiceren. Het wordt aangeraden om hier een beschrijvende naam te geven. Het kan namelijk voorkomen dat er toch bepaalde tags niet werken en door de beschrijvende namen is het eenvoudig terug te zoeken wanneer, wat en door wie een aanpassing heeft plaatsgevonden.
Zodra je deze stappen allemaal hebt doorlopen zal je de tags eindelijk publiceren. Hiervoor klik je rechtsboven op ‘Publiceren’. Vanaf dit moment is je tag live op je website en kan je data verzamelen!
Google Tag Manager uitbesteden?
Ben je geïnteresseerd in het implementeren en beheren van Google Tag Manager voor je website, maar vind je het nog een uitdaging om ermee aan de slag te gaan? Bij Markant Internet zijn we gespecialiseerd in online marketing en kunnen we je helpen met het opzetten en optimaliseren van Google Tag Manager.
Ons ervaren team begrijpt de kracht van Tag Manager en hoe het je kan helpen om waardevolle inzichten te verkrijgen en je online marketinginspanningen te verbeteren. We kunnen je begeleiden bij elke stap van het proces, van het maken van een account en container tot het instellen van tags, triggers en variabelen.
Of je nu een beginner bent op het gebied van Tag Manager of al enige ervaring hebt, ons marketingbureau staat voor je klaar om je te ondersteunen. We zorgen ervoor dat je tags correct zijn geïmplementeerd en dat je de juiste gebeurtenissen meetbaar maakt. Bovendien helpen we je bij het testen van je tags en zorgen we ervoor dat alles probleemloos functioneert.
Door met ons samen te werken, kun je profiteren van onze expertise en gemoedsrust hebben dat je Google Tag Manager op de juiste manier wordt gebruikt. Neem vandaag nog contact met ons op bij Markant Internet en ontdek hoe we je kunnen helpen om het meeste uit Google Tag Manager te halen voor je website.